De naam “Kozak” komt uit het Turks en betekent zoveel als “vrije, onafhankelijke” man terwijl lijfeigenschap, zeg maar slavernij, in die tijd de gewoonste zaak van de wereld was. Deze mannen waren eigenlijk een soort van landlopers, boeren en lijfeigenen die zich, buiten de controle van de Oost Europese vorsten, buiten de bewoonde kernen ophielden in de steppen van Zuid-Rusland.
Van het begin af aan organiseerden zij zich in zelfbesturende gemeenschappen, die genoemd werden naar de rivieren, waarlangs zij hun stanitsi (dorp/stad) stichtten. Zij concentreerden zich bijvoorbeeld rond de Don of Oeral. Vandaar namen als de ‘Don-Kozakken’ of ‘Oeral-Kozakken’.
De Kozakken hadden een sterke traditie van onafhankelijkheid, maar ondanks hun overijverige onafhankelijkheid hadden de Kozakken een speciale relatie met de Oost Europese staten. De verhouding van de Kozakken tot de tsaar was een haat- liefde verhouding. De Kozakken waren in bepaalde zin ´een levende omheining´ van Rusland. In ruil hiervoor kregen de Kozakken een aantal economische privileges, bijvoorbeeld land in eigendom.